Het is 2010, de tijd van Hyves en msn. Ik ben 16, zit half op het vmbo en half op de havo en heb het best prima naar mijn zin in het leven. Op een doodgewone dag stuurt mijn beste vriendin uit die tijd me via Hyves een videoclip door: Love Story van Taylor Swift. Met als tekst erbij: ik vind dit echt een nummer voor jou. Ik klik, kijk… en bam. Mijn hart maakt een sprongetje, een troep vlinders vliegt op in mijn buik en ik ben verkocht. Dit meisje, dat in een sprookjesjurk in een sprookjeskasteel staat en een sprookjesliedje zingt, heeft amper een paar seconden nodig om mij voor het leven te veranderen. Een core memory, wordt dat in goed Engels ook wel genoemd. Ik noem het liever een hartherinnering, iets waar je hart door in een ander ritme gaat slaan.
Dit essay is geïnspireerd door de bundel T.S., waarin dertien schrijvers hetzelfde doen als ik hier: schrijven op veelal persoonlijke, maar soms ook zeker kritische wijze over hun liefde voor of interesse in Taylor Swift, haar muziek, haar persoonlijkheid en haar imago.
De zestienjarige Vivian klikt na Love Story door naar andere video’s. Speak Now, Taylors derde album, is dan al uit en nummers als Mine, The Story of Us, Mean en Back to December belanden al snel in mijn lijst met aanbevolen video’s, evenals Taylors eerste hits: You Belong With Me, Teardrops on my Guitar, Our Song en Tim McGraw. En hoewel de countrystijl niet helemaal mijn ding is en ik wat moeite heb met de soms lastig te volgen melodielijntjes, word ik met elke video verliefder op deze vleesgeworden Disneyprinses die omringd door bloemen, boeken en sneeuw de prachtigste verhalen vertelt. Niet veel later wordt aangekondigd dat Taylor met haar Speak Now World Tour naar Rotterdam komt en kijk ik mijn ouders lief aan voor kaartjes. Het wordt mijn eerste concert, en hoewel ik haar niet goed zie en ook niet goed hoor, hoewel ze precies de andere kant van de rij langs gaat tijdens haar wandeling door het publiek en hoewel ik veel van de liedjes nog niet goed genoeg ken, wordt ook hier een hartherinnering vrijgespeeld. Letterlijk, want dertien jaar later kijk ik nog steeds met een brok in mijn keel naar de foto die mijn zus maakte van mijn tot een hart gevormde handen bij het slotnummer.
De reden dat ik moeite heb met Taylors countrylijntjes, dat ik veel van haar discografie nog niet goed ken en dat ik haar niet goed hoor is dat ik pas vier jaar daarvoor, in 2007, ben geopereerd om mijn cochleaire implantaat te krijgen, een inwendig gehoorapparaat dat geluidsprikkels meteen in verbinding zet met de gehoorzenuw en dus de functie van het slakkenhuis overneemt. Ik ben sinds mijn vijfde progressief slechthorend en hoewel ik als kind al goed ga op zowel de rock ’n roll van mijn vader als de ABBA- en Céline Dion-muziek van mijn moeder, gaat mijn eigen smaak niet verder dan Hilary Duff – daarvan geef ik Lizzie McGuire de schuld. De interesse is er ook niet echt, omdat ik niet anders weet dan dat muziek ‘’niet aan mij besteed is.’’ De audiologen zeiden het al na de operatie: ze wisten niet hoe ik muziek zou gaan ervaren, en ik haalde mijn schouders op: zo’n luisteraar was ik toch niet.
Dat verandert wanneer ik Taylor ontdek: ineens blijkt dat ik wél muziek kan luisteren, er wél van kan genieten, en gaat er een wereld voor me open. Want die aanbevolen video’s op YouTube blijven komen: ineens is daar bijvoorbeeld ook Katy Perry, met leuke liedjes als Roar en Part of Me, Taylors bestie Selena Gomez met Love You Like A Love Song en Adele, om wie je op dat moment überhaupt niet heen kunt dankzij Rolling in the Deep. In de jaren die volgen, laat ik me gewillig bij de hand nemen door de mainstreampop en luister ik ook naar Justin Bieber, Ed Sheeran, Ariana Grande, Demi Lovato en, geholpen door mijn vader en zus, Amy Winehouse en Madonna. Het liefst verlies ik me in de aanstekelijke popnummers die ik heerlijk kan meezingen: geen al te aanwezige of ingewikkelde producties, want dan kan ik de tekst niet meer verstaan, en ik kom er al snel achter dat juist die tekst voor mij zo belangrijk is. Ik wil een artiest kunnen hóren, kunnen begrijpen, ik wil het verháál horen. En mijn smaak mag dan wat volwassener zijn geworden, dat is nog steeds zo.
Die mainstreampopartiesten namen me bij de hand, met Taylor voorop – want zo voelt het, alsof ze me bij de hand pakte op die doodgewone dag dat ik Love Story ontdekte, en ze heeft me nog steeds stevig vast. In de zomer van 2012 zat ik in Italië in onze caravan achter mijn laptop een livestream te volgen waarop Taylor haar vierde album Red aankondigde. Ik probeerde wat ze zei te vertalen voor mijn vriendin, met wie ik ook naar het concert was geweest, wat met mijn havo-Engels prima ging maar met mijn gehoor iets minder. Ze speelde een paar heerlijke akoestische versies van de nummers die zouden uitkomen, en toen het in oktober werd uitgebracht, genoot ik van ‘bops’ als We Are Never Ever Getting Back Together en 22 en van liedjes als The Lucky One, Starlight en Begin Again, die vooral op fascinerende wijze tot mijn verbeelding spraken – en oké, de in Parijs opgenomen videoclip van dat laatste nummer had daar veel mee te maken. Maar er gebeurde ook iets anders: ik was 18, mijn eerste vriendje had ik drie jaar eerder gehad, nog vóór ik Taylor überhaupt ontdekte, en toch werd ik opeens terug in de tijd geslingerd zodra ik I Knew You Were Trouble hoorde. Nee, het was lang niet zo erg als Taylors relatie, maar ja, ik wist absoluut waar ik aan begon toen ik ‘ja’ zei op het moment dat de player van de school me verkering vroeg. En ja, die verkering zat nog steeds behoorlijk onder mijn huid – want tja, eerste liefde – en het was alsof Taylor met dat liedje niet alleen in mijn hand kneep, maar ook een onzichtbaar draadje om mijn hart wikkelde dat verbonden was met het hare.
Twee jaar later gebeurt het nog een keer. Het is 2014, ik studeer inmiddels en Taylor brengt 1989 uit. Op het moment van verschijnen ben ik thuis na een burn-out zoals je die krijgt wanneer je chronisch ziek bent en je hoofd meer van je lijf vraagt dan het aankan: ik moet een stap terug doen in mijn studie en baal daar verschrikkelijk van. Maar dan is daar Shake it Off, met dat ene regeltje: like I got this music in my mind saying it’s gonna be alright. Een herinnering aan wat ik mezelf al mijn hele leven inprent. Kneepje in mijn hand. Het draadje om mijn hart gloeide op. Het kwam goed.
Voor de massale 1989 World Tour die in 2015 naar Amsterdam kwam, kan ik geen kaartjes krijgen. Ik baal, maar dit is een keerpunt in mijn fan-zijn: tussen 2010 en 2015 heb ik haar nummers geluisterd, haar gevolgd en in de gaten gehouden, maar nu is het fenomeen sociale media een stuk groter en rol ik als vanzelf in de online community’s op Instagram, Twititer en vooral Tumblr, waar ik zelf ook een pagina aanmaak. Ineens begin ik, waarschijnlijk doordat mijn eigen wereld ook groter is sinds ik studeer, meer van haar te zien en te begrijpen, en met alles wat ik leer krijg ik meer respect voor haar. Hoe ze zichzelf opnieuw uitvindt, hoe ze contact maakt met fans via diezelfde sociale media en hoe ze de publieke perceptie naar haar hand zet met nummers als Blank Space. Ik zie video’s van de tour, waar ze niet alleen als een baas een show weggeeft, maar ook af en toe gewoon haar gitaar pakt en het publiek toespreekt alsof je bij haar aan de keukentafel zit. You are not damaged goods, is een citaat dat me is bijgebleven. You are not the opinion of someone who doesn’t know you. Kneepje in mijn hand. De hartsnaar gloeit op. Nog steeds, want als ik dit schrijf realiseer ik me hoe belangrijk dit voor me is geworden en hoe hard ik hier soms voor moet knokken.
Tussen 2015 en 2017 is het rustig rondom Taylor – of nou ja, haar imago staat flink ter discussie en ze verdwijnt uit de openbaarheid, maar daar ben ik niet zo mee bezig, want ik heb zo mijn eigen demonen te bevechten. In het voorjaar van 2017 stop ik noodgedwongen met mijn stage als docent Nederlands, omdat ik tot de conclusie ben gekomen dat zelfstandig voor de klas staan niet lukt als je zowel een auditieve als een visuele beperking hebt. Mijn droom van het docentschap spat uiteen, mijn doel om de eerste docent te worden die dat wél kan eveneens, en ik belast mezelf met de vraag: hoe nu verder? Stoppen met de opleiding en iets anders zoeken, of doorgaan en alles halen behalve mijn lesbevoegdheid? Het wordt het laatste. In deze tijd luister ik Taylors muziek als troostmuziek, als comfortzonemuziek, en ineens is daar A Place In This World. Het staat op haar debuutalbum en ik barst in tranen uit als ik haar I’ll be strong, I’ll be wrong, oh but life goes on hoor zingen. Ik heb zo hard geprobeerd me staande te houden, ben toch onderuit gegaan, maar het komt goed. Ik vind mijn weg wel. Vind mijn plek wel. Kneepje in mijn hand. Het draadje om mijn hart gloeit op.
Ook Fifteen komt op mijn pad. Alweer een nummer dat ik al veel eerder had kunnen ontdekken, aangezien het op Fearless stond, haar tweede album dat al uit was toen ik naar haar begon te luisteren. Maar het komt wanneer het komt, en het komt op een moment dat ik een hoop heb uit te zoeken. Ineens luister ik naar de tekst: when you’re fifteen, feeling like there’s nothing to figure out. En: this is life before you know who you’re gonna be. En ook: I didn’t know who I was supposed to be. Het is een nostalgie die zich van me meester maakt in mijn vroege twintiger jaren: ik weet nog haarscherp hoe zeker ik was van alles op mijn vijftiende en zestiende, hoe zeker ik was van wat ik wilde doen en van wie ik was, en hoe anders alles is gelopen – beter, maar in sommige opzichten ook gewoon moeilijker. Het voelt als een kneepje in mijn hand van Taylor, dat ik doorgeef aan de hand van mijn vijftienjarige zelf, en het draadje gloeit weer op.
Eind 2017 komt reputation uit, een album dat ik absoluut briljant vind maar waar ik niet per se veel persoonlijke binding mee heb – en dat maakt niet uit, want ik ben helemaal fan van Taylors donkere kant, van hoe ze van zich afbijt, van de power in haar nummers en van de sound die sexy maar toch ook kwetsbaar is, van haar oprecht onbeschaamde kracht, iets waardoor ze een alleen nog maar sterker voorbeeld voor me wordt.
Dan is het 2019 en gebeurt er heel veel. Het album Lover ziet het levenslicht, een flinke ommezwaai na reputation, en in haar documentaire Miss Americana is Taylor eerlijker dan ooit over haar imago, haar zelfbeeld, haar roem en wie ze is. Ze maakt bekend dat haar masterrechten van haar zijn afgenomen en dat ze haar werk opnieuw zal gaan opnemen om weer volledig eigenaarschap over haar kunst te krijgen. Ik bezweer mezelf plechtig haar nu gestolen eerste zes albums vanaf dat moment niet meer te beluisteren tot de nieuwe versies uit zijn – en die belofte hou ik. Tijdens een optreden heeft ze het over haar schrijfproces en over turning your lessons into legacy. Alweer iets dat keihard bij me binnenkomt, want op dit punt ben ik twee jaar bezig met poëzie schrijven, een nieuw ontdekte passie en een sublieme manier om uiting te geven aan alles wat ik denk, voel, wil en ben – en dit motto weeft een draad tussen mijn kernwaarden creativiteit en integriteit zoals dat nog niet eerder is gebeurd. Het is de eerste keer dat Taylor als kunstenaar in mijn hand knijpt.
Lover is het eerste bubblegumpopalbum dat ik van haar meemaak en ik geniet met volle teugen. Een van de eerste nummers die ze uitbrengt is The Archer, een gevoelige, soms bijna wanhopige ballade die me keihard raakt omdat het gaat over onzekerheid, twijfelen aan jezelf en soms niet weten wat je met jezelf en je fouten aan moet. All the king’s horses, all the king’s men, couldn’t put me together again werpt me terug naar 2017, toen mijn leven zoals ik dat voor me zag onder me verkruimelde en zelfs ik, met mijn optimisme en creativiteit, even niet meer wist hoe ik het – hoe ik mezelf – bij elkaar moest rapen. Maar dan is er ook Daylight, het slotstuk van het album: een nummer dat nog altijd ontzettend hoog op mijn lijstje met Taylor-favorieten staat. Hoewel het over een liefde gaat, hoor ik er iets anders in: it’s golden, like daylight raakt voor mij aan het vieren van je overwinningen, het zoeken naar lichtpuntjes en het vinden van rust in alles wat goed is en goed gaat. Op het eind spreekt ze: I want to be defined by the things that I love, not the things I hate or the things I’m afraid of. You are what you love. Het zou goed kunnen dat daardoor het volgen van mijn hartsnaren zo belangrijk voor me is geworden.
Toen 1989 uitkwam, deelde Taylor daarbij polaroidfoto’s uit aan fans. Bij reputation kwam ze met een magazine vol persoonlijke foto’s en prachtige poëzie als if you’re anything like me. Ook bij Lover doet ze iets extra’s, namelijk vier speciale edities, elk vergezeld van een selectie dagboekfragmenten uit haar tiener- en twintiger jaren. Ik koop er eentje: dit is niet alleen het begin van het consequent kopen van Taylors fysieke albums – iets wat ik voor geen enkele andere artiest doe – maar de lege bladzijden achterin gebruik ik ook om mijn favoriete songteksten van haar te noteren, als bezegeling van onze verstrengelde verhalen.
Op vakantie in Engeland in 2019 weet ik tickets te bemachtigen voor LoverFest in België in 2020: het zal de tweede keer worden dat ik haar live zie. Lover wordt al heel snel een van mijn lievelingsalbums. Ik deel het plezier van de complete roll-out met iemand met wie ik in 2018 bevriend ben geraakt: we doen samen onze eerste luistersessie en diegene overtuigt me er bovendien van dat het oké is om op YouTube naar Taylors talloze onuitgebrachte demo’s en nummers te luisteren. Hoewel het een beetje blijft wringen en ik al snel stop omdat ik eigenlijk niets wil luisteren dat geen deel uitmaakt van het verhaal zoals zij dat wil vertellen, zijn er twee nummers die onder mijn huid kruipen: het verrukkelijk stoere Battle en het Fearless- en Alanis Morrisette-gecodeerde You All Over Me, dat me met regels als I guess the worst day of June / was the one that I met you / with your hands in your pockets and that ‘don’t you wish you had me’-grin / I did, so I smiled and I melted like a child wederom terugwerpt in de nostalgie om mijn eerste verliefdheid. De vriendschap verdwijnt eind 2019 uit mijn leven en daar leer ik een hoop van, maar deze twee nummers hou ik eraan over.
En dan is het 2020 en breekt corona uit. Alle concerten van de Lover-festivaltour worden geannuleerd, en ik ben verdrietig en in de war om de staat van de wereld. Maar dan, midden in de zomer, haalt Taylor een stunt uit die niemand van haar verwacht: zonder ook maar enige promotie brengt ze folklore uit, een alternatief album gemaakt met The National, een product van een quarantaineperiode waarin ze met fictie aan de haal ging om aan de werkelijkheid te ontsnappen. En ik ga met folklore aan de haal, want het is haar magnum opus tot dan toe. Taylor is een verhalenverteller pur sang, dat is geen geheim: menig muziekanalist heeft al beschreven dat ze met details haar songteksten tot plaatjes weet te maken waardoor ze perfect tussen persoonlijk en universeel balanceren, maar nu ontpopt ze zich voor het eerst tot een poëet, een auteur, met fantastische woordspelingen – I get wasted like all my potential – en liedjes die even rijk zijn aan metaforen als aan plotwendingen. Het voelt als een delier: de nummers lijken mijlenver af te staan van Taylor, maar tussen de regels door vertelt ze ontzettend veel over zichzelf en haar leven en dat is onbeschrijfelijk knap. Ik ontsnap erin, schrijf pagina’s vol in een notitieboekje over de verhaalideeën die bij me opkomen door deze nummers, ik zing ze mee, ik jubel als Taylor voor het eerst het F-woord in de mond neemt en ik koop voor het eerst in mijn leven merch: een trui met you drew stars around my scars erop en een notitieboekje met auroras and sad prose. Het hele album, het hele concept, doet het draadje om mijn hart oplichten op dezelfde manier als toen ze haar turn your lessons into legacy-speech gaf: dit is een schrijver die tot een andere schrijver spreekt over de gekke kronkels die je hersenspinsels kunnen maken en hoe fantastisch het is om verhalen samen te zien vallen.
Datzelfde jaar verschijnt ook evermore, een album dat, eenmaal bekomen van de cultuurshock van folklore, in mijn ogen nog veel sterker is – misschien niet conceptueel, maar tekstueel is het buitenaards. Nummers als gold rush, ivy en cowboy like me veroveren onmiddellijk een plekje in de top tien van mijn favoriete nummers, opnieuw vanwege de fenomenale storytelling die zo ontzettend tot mijn verbeelding spreekt en waar ik simpelweg geen genoeg van krijg – het is een kant van Taylor waarvan ik niet wist dat ik die altijd al wilde zien. Maar op dit album komt ook de Taylor die mij als persoon lijkt te zien weer even terug. Op evermore staat namelijk marjorie, een nummer dat ze schreef over en opdroeg aan haar overleden oma. I should have asked you questions, should have asked you how to be gooit me terug in gevoelens van spijt dat ik mijn eigen in 2008 overleden oma, een en al mondaine wijsheid en levenservaring, nooit heb gevraagd om advies of verhalen. Ook in 2023, wanneer mijn andere oma overlijdt na een zeer kort ziekbed dat ik van heel dichtbij heb mogen meemaken, draai ik dat nummer. Haar heb ik meer gevraagd, maar niet genoeg. Maar ook it’s time to go, een van de bonustracks, raakt me, want ook ik heb zo mijn momenten gehad dat ik wist dat ik ergens van moest weglopen, hoe moeilijk ook: mijn stage bijvoorbeeld. Kneepje in mijn hand.
Dan is het 2021, loopt corona langzaam en voorzichtig op zijn eind en brengt Taylor de eerste twee nieuwe versies van haar albums uit: Fearless en Red. Het is een ontzettend opwindende tijd: zeker Fearless, een album waarvan ik de oorspronkelijke verschijning niet heb meegemaakt, is een fantastische ervaring. Ik word stapelverliefd op nummers die me eerst niet zoveel deden, zoals Forever and Always en de titeltrack, die bij me binnenkomt in een periode dat ik eigenlijk best wel heel erg stabiel en gelukkig ben in mijn leven: I don’t know ho wit gets bettter than this / you take my hand and drag me headfirst, fearless. Kneepje in mijn hand. Maar ook de zogeheten vault tracks, nummers die de selectie destijds niet haalden, vind ik fantastisch: vanuit marketingtechnisch oogpunt is het een slimme zet om de oude versies waardeloos te maken, maar voor de fans is het een statement dat ze nu écht haar eigen creatieve keuzes maakt en een testament van hoe ze gegroeid is als artiest en als persoon, maar ook een ode brengt aan wie ze destijds was en wat ze doormaakte. Het is creatief en artistiek eigenaarschap ten top. Bovendien zijn het heerlijke nummers, en ik beleef een full circle-moment wanneer een ervan You All Over Me is. Een nummer waar ik nu zonder schuldgevoel naar kan luisteren: het voelt alsof ik dat nummer waar die voormalige vriend me mee kennis liet maken nu echt kan claimen als iets van míj, als deel van míjn verhaal. Kneepje in mijn hand.
Datzelfde gebeurt bij Red: de tegenstelling met Fearless is groot, want dit was juist het eerste album waarvan ik de release héél bewust meemaakte – ik denk weer terug aan die caravan in Italië, aan de klap van I Knew You Were Trouble, aan de liedjes die toen al zo tot mijn verbeelding spraken. Dat doen ze nog steeds, en zelfs meer. State of Grace, Holy Ground en Sad Beautiful Tragic worden nieuwe favorieten, waarbij vooral het eerste nummer het draadje rond mijn hart doet oplichten, want in deze periode heb ik het mediteren opgepakt om met werkstress en andere zaken te kunnen dealen, en I am in a state of grace is een mantra die me keer op keer weer helpt om compassie, rust en balans in mezelf te vinden. Maar ook wanneer ik als schrijver naar Red luister, hoor ik hoe de twintiger Taylor toen al poëzie van het leven probeerde te maken zoals ik dat nu ook tracht. Prachtige nummers die gewoon pas op waarde te schatten zijn als je er écht naar luistert, misschien pas jaren later, en die een verhaal vertellen waar je een heel eigen verhaal in kunt zien. Ook bij dit album horen tracks uit de kluis, waaronder Nothing New, een samenwerking met Phoebe Bridgers, dat al even poëtisch en prachtig is en gaat over de angst in de vergetelheid te verdwijnen. Het is vooral het stukje how can a person know everything at 18 and nothing at 22? dat me raakt op dezelfde manier als Fifteen, want het contrast tussen op je achttiende net beginnen met studeren en de wereld aan je voeten hebben liggen en op je tweeëntwintigste ontdekken dat die wereld net zo snel weer kan vergaan en dat confused and lonely er net zo goed bij hoort als happy en free is… vrij heftig. En Taylor weet dat. Kneepje in mijn hand. Daarnaast is er Better Man, een nummer dat ze al eerder liet uitbrengen door countrygroep Little Big Town. Het staat eeuwen in mijn playlist, omdat het zo heerlijk emotioneel mee te zingen is, maar ook omat het me – misschien onbewust – helpt bij de verwerking van die stukgelopen vriendschap waar ik soms nog door geplaagd word. Kneepje in mijn hand. Een gebroken hart kan door zoveel dingen veroorzaakt worden, weten Taylor en ik inmiddels als geen ander.
Net als slapeloze nachten. Een jaar later, in 2022, volgt het nieuwe originele album Midnights, volgens Taylor een ode precies daaraan: een heleboel slapeloze nachten uit haar leven. Ik vind het een wat chaotisch en niet zo coherent album, hoewel er zeker genoeg nummers op staan die me aanspreken, maar het concept raakt wel weer die snaar. Want door opnieuw haar levenslessen, zielenroerselen en geestgedachten om te zetten in kunst, in nalatenschap, laat Taylor mij weten: het is oké om maanden of zelfs jaren later nog ergens last van te hebben, het is oké om dingen het ene moment prima los te kunnen laten en ze het volgende weer onder je huid te voelen kruipen. Het is oké om pas na verloop van tijd te snappen hoe iets in elkaar zat of wat je ervan kunt leren of eraan overhoudt. En het is oké om overdag prima te functioneren en ’s nachts je demonen te bevechten. Het is allemaal oké, want het is gewoon zwaar, en het hoort erbij. Ik glimlach, haal opgelucht adem, voel haar weer in mijn hand knijpen, voel het draadje weer oplichten.
Dan is het 2023, gaat Taylor op tour en komen er weer twee Taylor’s Versions uit, namelijk Speak Now en 1989. Als eerste Speak Now: het album waarmee het voor mij begon en dat ook nu weer als een sprookje voelt. Weer krijg ik mooie plaatjes in mijn hoofd bij Back to December en Mine, weer zing ik keihard mee met Mean en Enchanted, maar ik krijg ook tranen in mijn ogen als ik naar Long Live luister, een epische ode aan de Swifties en wat we met Taylor hebben meegemaakt – het voelt bovendien als een ode aan onoverwinnelijkheid, aan je grenzen verleggen, je critici – inclusief je innerlijke – het nakijken geven en je toekomst bestormen, en dat is empowerment waar ik bijzonder lekker op ga. Er komen herinneringen boven van hoe ik over Last Kiss ooit een verhaal schreef, net als over All Too Well van Red trouwens, en de vault tracks zijn weer heerlijk.
2023 is een raar jaar voor mij. Mijn eerste boek bij een grote uitgeverij verschijnt, mijn oma overlijdt en een week na haar begrafenis krijg ik te horen, compleet onverwachts, dat ik aan de beurt ben voor een woning. Ik teken het huurcontract, moet lang wachten op aanpassingen en word in de tussentijd voor de tweede keer tante én bemachtig ik – na 25.000 man voor te hebben laten gaan in de wachtrij – kaarten voor Taylors eerste van drie shows in Amsterdam, maar begin november is het dan eindelijk zover: ik verhuis.
1989 (Taylor’s Version) is dan net uit. Ik luister naar Welcome to New York terwijl ik wen aan deze bizarre nieuwe gewaarwordingen en een verwarrend, maar o zo fijn geluksgevoel, en ik hoor: we first dropped our bags on apartment floors, took our broken hearts and put them in a drawer. En even later: it’s a new soundtrack, I could dance tot his beat forevermore. Negen jaar nadat het oorspronkelijke 1989 een keerpunt voor mij markeerde toen ik ging studeren, doet het dat weer nu ik op mezelf ga wonen. Ik druk een stukje songtekst uit State of Grace af op een canvas en hang het in mijn slaapkamer. Taylor knijpt extra hard in mijn hand. Ons hartsnaartje licht extra fel op. En dat gebeurt nog een keer bij kluisnummer Sweeter than Fiction, een heerlijke catchy popcountrysong waar ik bij de originele verschijning ruim tien jaar geleden al gek op was, maar die nu niet minder fijn luistermateriaal is, want jazeker: als ik me realiseer hoe bizar het is waar ik sta in het leven, is dat alleen maar te beschrijven met de titel van dit liedje. Kneepje in mijn hand.
Inmiddels is het 2024. Taylors tour is volop bezig, ik geniet volop van alle TikToks en van de voorpret voor ‘mijn’ concert. De playlists voor de verhalen die ik schrijf bestaan grotendeels uit Taylor-liedjes en ik voel me ‘peak Swiftie.’ Als iemand haar afschildert als mannenverslinder of niet getalenteerd, weet ik niet hoe snel ik op de barricade moet klimmen, en ik hoop net zo erg op de release van reputation (Taylor’s Version) maar ik erger me aan de constante stroom van theorieën, net zoals ik me al jaren erger aan mensen die constant proberen haar nummers aan ex-geliefden te koppelen of een oordeel te vellen over haar liefdesleven zonder dat ze haar kennen. Ikzelf ‘ken’ haar al zo lang dat ik ook geniet van de candidfoto’s waarop ze er al dan niet samen met iemand gelukkig uitziet, alsook van de glimpen die ze ons laat opvangen van dat liefdesgeluk. Omdat ik uiteindelijk ook gewoon wil dat ze gelukkig is, en als ze dat niet is hoop ik dat ze het vindt, maar dat ze er ook sterker van wordt, zoals je elk mens gunt. Ik vind haar creatieve succes fantastisch, word enthousiast van alles wat ze online post en voel haar pijn wanneer die diep gaat in haar teksten – want naast haar kunst is het ook nog steeds haar persoon waar ik blij van word. Maar dat ze voor dat creatieve succes een prijs betaalt, weet ik net zo goed.
Wanneer Taylor haar nieuwe album The Tortured Poets Department aankondigt en deze plaat niet alleen handelt over diepe liefde die eindigt met diep verlies, maar ook meermaals subtiel dan wel minder subtiel een aanklacht is tegen de publieke opinie, geef ik haar groot gelijk… want met ‘ons’ constante gevraag om nieuwe content, ‘onze’ constante claim op haar persoonlijke leven en ‘onze’ constante bemoeienis met haar liefdesleven is het logisch dat ze klaar is met verantwoording afleggen. In But Daddy I Love Him schrijft ze I’ll tell you something about my good name / it is mine alone to disgrace. En ook dat is er weer eentje die recht mijn ziel in gaat, want ook als je te dealen hebt met een onzichtbare ziekte wordt je soms het gevoel gegeven dat je verantwoording moet afleggen voor wat je wel en niet kunt – en nog los daarvan vind ik een van de ergste gevoelens die er zijn het gevoel dat iemand iets van je maakt wat je niet bent. En zoals ze me met reputation ook al leerde dat ik dan best mag terugvechten in plaats van het van me te laten afglijden, zegt Taylor nu: dat is een volkomen logisch gevoel en jij alleen hebt de autonomie over je goede naam. Je bent sterk genoeg om daartegen opgewassen te zijn. Kneepje in mijn hand.
Ik vind TTPD: The Anthology, zoals het dubbelalbum al snel liefkozend wordt gedoopt, een magistraal meesterwerk: qua stijl, gelaagdheid en thematiek is het een voortzetting van wat ik bij folklore en evermore al zo prachtig vond, met nog een tandje erbij. De combinatie van onderwerpen en kleuren is schitterend en Taylor laat zichzelf op een ongefilterde, maar toch geraffineerde manier zien door de rauwe kwetsbaarheid en soms onredelijke eerlijkheid die afgewisseld wordt met de oerkracht en het vuur van een vrouw die niet meer met zich laat sollen zodra ze eenmaal het slagveld is overgestoken en de hoop van iemand die het licht weer heeft gezien. Niet alleen spreken sommige nummers weer enorm tot de verbeelding, ik voel me door het geheel dat de 31 nummers vormen ook gezien als de tortured poet die ik me soms zelf voel, doordat Taylor precies dat soms ronduit angstaanjagende gevoel aanboort dat je kunt krijgen als je poëzie schrijft en de woorden toestaat je te confronteren met je diepste duisternis. Het draadje rond mijn hart licht op en ik krijg een kneepje in mijn hand van de ene getergde dichter voor de andere.
In juli 2024 sta ik met vlinders in mijn buik en een zwevend hart in de Johan Cruijff Arena. Ik heb wekenlang vriendschapsarmbandjes gemaakt en ook al vind ik het spannend, ik ga het platform met rolstoelplaatsen rond om ze uit te delen en voel een verbondenheid die ik niet snel ergens voel. Als het concert begint, voelt het als een droom. Ik ben euforisch als ik de klap in You Belong With Me goed heb en heb bijna een out of body experience tijdens Fearless. Bij de tienminutenversie van All Too Well krijg ik een brok in mijn keel: niet per se omdat ik dat nummer nou zo hoog heb staan – ik vind het mooi, maar het is niet mijn favoriet – maar omdat ik me er opeens van bewust ben hóe veel ik al heb meegemaakt met Taylor en zij met mij. Ook bij de akoestische verrassingsnummers weet ik even niet hoe ik het heb: op de piano zingt ze The Archer, dat kneepje in mijn hand-nummer op Lover. Van alle nummers die ze had kunnen kiezen, doet ze die, en het raakt me.
Tijdens het concert merk ik ook hoe gigantisch groot ze is geworden en dat dat ook een bepaald soort afstand met zich meebrengt: het merk Taylor Swift lijkt daar op het podium te staan en slechts heel af en toe plaats te maken voor singer-songwriter-storyteller Taylor Swift. Dat is oké: met het succeslevel dat ze heeft bereikt is dat ook onvermijdelijk. Later realiseer ik me dat het 13 jaar na dat eerste concert in Rotterdam is, toen de kaartjes nog voor veel minder weggingen en ze nog door het publiek wandelde. Het is een wereld van verschil, en ergens vind ik het jammer dat ze zo groot is geworden dat je je niet meer echt dicht bij haar kunt voelen. Maar als het hele stadion tijdens Fearless de hartjeshanden in de lucht gooit, krijg ik het toch bijna weer te kwaad – net zoals 13 jaar geleden, en weet ik: we zijn hier allemaal omdat Taylor ons geraakt heeft. En ook al zijn niet al haar nummers ons ding, ook al is ze soms heel duidelijk een succesvol product, ook al creëert ze logischerwijs zelf een grotere afstand tot ons om haar privéleven te beschermen, ze zal ons altijd blijven raken. Tijdens dat concert knijpt ze non-stop in mijn hand en gloeit het hartsnaartje de hele tijd op.
Als ik die zomer meer dan eens geconfronteerd word met de realiteit van chronisch ziek en gehandicapt zijn, vliegt de tekst van You’re On Your Own, Kid meer dan eens door mijn hoofd: I gave my blood, sweat and tears fort his en you’re on your own, kid / you always have been doen pijn op een goede manier, omdat ik op dat soort momenten altijd weer weet: hoeveel steun ik ook krijg en hoezeer mensen ook met me meeleven, uiteindelijk is het mijn strijd die ik moet leveren, zijn het mijn grenzen waar ik steeds tegenaan loop, is het mijn weg die ik moet zoeken… en ook al is het vanuit een ander perspectief, Taylor weet hoe dat voelt en laat me daarmee juist weten dat ik gesteund en geliefd ben en dat niet alleen zij, maar ook alle mensen om me heen in mijn hand knijpen en het draadje rond mijn hart doen oplichten. En dat is prachtig.
Veertien jaar al is Taylor Swift in mijn leven. Zoals ik graag zeg: ik ben fan sinds Speak Now, maar Swiftie sinds 1989, en daarna is het alleen nog maar meer geworden. Als je me vraagt waarom, dan kan ik zeggen dat het komt doordat ze de eerste artiest was die ik kon luisteren – maar dat zou suggereren dat ze ieder ander had kunnen zijn. Ik zou kunnen zeggen dat ik haar leuk en lief en hilarisch en oprecht en heerlijk zichzelf vind, het fantastisch vind wat ze heeft bereikt, haar als voorbeeld zie voor creatief vakmanschap, artistieke integriteit en persoonlijke authenticiteit en ook dat is zo, maar ook daarin is ze niet de enige. Of ik kan zeggen dat het komt doordat haar liedjes gewoon ontzettend leuk en heerlijk mee te zingen zijn, en dat is absoluut zo. Ik zou ook kunnen zeggen dat sommige nummers prachtig geschreven zijn, dat ze me inspireren voor mijn eigen poëzie of verhalen, en ook dat is een groot deel van de reden. Het is het allemaal, maar het is meer dan dat – want er zijn nog zat andere artiesten met lekkere liedjes en mooie teksten.
Wat Taylor speciaal maakt, is dat ze deel is van mijn verhaal. Al veertien jaar lang houdt ze mijn hand vast en knijpt ze erin als ik het nodig heb. Als ik verdrietig ben, als ik moet weten dat there’ll never be another like me, als ik iets uit te zoeken heb, als ik bevestigd wil worden in wie ik ben of om wat voor reden dan ook. Ze is deel van wie ik veertien jaar geleden was, van wie ik op mijn vijftiende, zestiende, zeventiende, achttiende, negentiende, twintigste en in al die jaren daarna ben geweest en geworden. Ze is deel van wie ik wil zijn, van waar ik vandaan ben gekomen en waar ik nu sta. Ze heeft het samen met me meegemaakt, in mijn hand geknepen en mijn hartsnaren doen opgloeien. Ze is verbonden met meer van mijn hartherinneringen dan ik me nu zelfs maar voor de geest kan halen. En ook al ben ik er maar een uit miljoenen, misschien wel miljarden, het voelt alsof ze me ziet. En misschien had het ook wel een andere artiest kunnen zijn. Maar zij is het.